Sneeuw van Gisteren
Sneeuw van gisteren
- Mais où sont les neiges d'antan?
Een vriendin plaatste gisteren een filmpje op facebook getiteld
Winter in Nederland, 1965. Prachtige beelden: Kinderen trekken een arrenslee
over een bevroren vijver, grootmoeder en kleindochter schuifelen voorzichtig voort
over een besneeuwd trottoir, een eenzame Volkswagen Kever trotseert een
sneeuwstorm op een verlaten snelweg. De Volkswagen Kever had een luchtgekoelde
motor, wat tijdens barre winters een groot voordeel was: veel Kevertjes toerden
nog vrolijk rond, terwijl andere merken met bevroren koelvloeistof aan de kant
stonden.
1965 is het geboortejaar van mijn facebookvriendin, vandaar
dat ze had gekozen voor een filmpje uit dat jaar. Bij mensen die iets ouder
zijn, mensen zoals ik, gaat bij het zien van zwart-wit beelden van winterse
taferelen onmiddellijk een alarm af: 1963! Voor wie de strenge winter van 1963
heeft meegemaakt, lijken er geen andere winters te zijn geweest. Het gras is
altijd groener aan de andere kant van de heuvels, de sneeuw altijd witter in de
winters van je vroege jeugd. Ik beleefde de winter van 1963 als een kleine uk. We woonden
aan het water en vanuit mijn slaapkamer keek ik uit over het bevroren
Wilhelminakanaal. Voor mijn ogen werd een complete ijshockeycompetitie
afgewerkt, woonwijk tegen woonwijk. De brugwachter speelde mee maar was tegelijkertijd
ook scheidsrechter: als overheidsdienaar werd hem blijkbaar een absolute
onpartijdigheid toegedicht. Er werd gespeeld met geïmproviseerde sticks, geleverd door de firma Lap- en Timmerwerk. Mijn vader, gediplomeerd timmerman, had op speciaal verzoek twee
ijshockeydoelen in elkaar getimmerd.
Ik was te klein om mee te doen aan de ijshockeywedstrijden of
de andere wilde spelletjes die werden gespeeld. Mijn buurmeisje, een jaar of
zes ouder, fladderde als een prima ballerina op schaatsen over het ijs. Als ze
een sprintje trok, kreeg ze een wolk hitsige aanbidders achter zich aan. De
buurjongen, slechts twee jaar ouder, probeerde voorzichtig met de grote jongens
mee te doen, maar werd tijdens één van de wilde spelletjes omver gekegeld. Ik
zie nog voor me hoe hij huilend naar binnen wordt gedragen. Maar een dag later
stond hij weer op de schaatsen. Ongelukken hoorden erbij. Wekenlang lag het
kanaal er bevroren bij, wij kinderen hoorden de verhalen over een ijsbreker die
op komst was met angst en beven aan. Hoe lang zou deze ijspret nog duren?
Het duurde langer dan we hadden durven hopen. De winter van
1962-1963 is niet alleen de koudste, maar ook de langste winter van de eeuw. In
de eerste week van december zijn er al nachten met tien graden vorst en na een
korte inval van de dooi neemt op Tweede Kerstdag Koning Winter definitief de
regie in handen. In januari dalen de temperaturen 's ochtends op veel plaatsen
tot -20 °C. Op 18 januari wordt een Elfstedentocht gehouden die de geschiedenis
ingaat als de zwaarste ooit. De start vindt plaats bij -19°C en minder dan 1%
van de toerrijders haalt de eindstreep. Er wordt melding gemaakt van bevroren
vingers, tenen en ogen; verschillende rijders verdwalen op de uitgestrekte
Friese meren; als bij wonder vallen er geen doden. De winnaar, Reinier Paping (zie foto), wordt een mythologische held. Begin februari is er een
korte dooiperiode, de bovenlaag van het ijs smelt maar bevriest 's nachts weer.
Er doen zich huiveringwekkende taferelen voor met eenden en andere vogels die
op zoek naar voedsel vastvriezen in de bovenlaag.
En de ijsbreker? Die zou pas komen, zo wisten wijsneuzen te vertellen, wanneer de
temperaturen overdag niet langer onder nul zouden zakken. Pas dan zou het breken van het ijs zin hebben. Begin maart was het dan
eindelijk zover, het nieuws gonsde rond: de ijsbreker komt, de ijsbreker komt! Het hele dorp was uitgelopen die dag, als bij een intocht van Sinterklaas. Ik was ziek, maar
hoefde gelukkig de deur niet uit. Ik kon alles rustig bekijken vanaf mijn plekje
aan het raam van mijn slaapkamer.
- Speciaal voor Fabienne
Geniet van de beelden en het commentaar:
Reacties
Een reactie posten