Een Echo uit Schaterland

 



Een echo uit Schaterland

Winnetou en Old Shatterhand in het land van Woke


Winnetou: we leerden al snel dat de laatste lettergreep niet moest worden uitgesproken als /touw/ maar als /toe/; de andere namen in de romans van Karl May leverden meer problemen op: Old Surehand, Old Firehand, Old Shatterhand … mijn moeder, die geen woord Engels sprak, verbasterde die laatste naam tot Old Schaterland, een detail dat ik mijn leven lang niet zal vergeten, ik hoor de naam ook nu weer weerklinken, als een echo uit een ver land waar iedereen plezier heeft. Natuurlijk verbeterde ik haar, want ik had in een van de boeken gelezen dat Shatterhand zoiets betekende als ‘de hand die verbrijzelt’.

Als kind speelden wij de avonturen van Winnetou en Old Shatterhand na, en dat was eigenlijk wat hun schepper, Karl May, al schrijvend ook deed: hij verkocht zijn romans namelijk als persoonlijke reisavonturen: Old Shatterhand, de grote vriend van de Apachen, dat was Karl May zelf. De meeste boeken zijn geschreven in de ik-vorm en de naam Sharlih, waarmee de verteller wordt aangesproken door zijn rode broeder Winnetou, is een verbastering van Charlie = Karl. Die Karl of Shar-lih kreeg dus de bijnaam Old Shatterhand vanwege zijn speciale capaciteiten als pugilist en volgens Karl May was dat een welbekend gebruik in het Wilde Westen: iemand met speciale capaciteiten kreeg een eretitel die werd voorafgegaan door ‘Old’. Alleen al dit detail had hem moeten ontmaskeren als duimzuiger want in wetenschappelijk verantwoorde publicaties over de trek naar het westen zal men vergeefs zoeken naar een ‘westman’ met ‘old’ in zijn bijnaam. Ook de term ‘westman’ – volgens Karl May werden settlers en trappers zo genoemd – was een persoonlijke uitvinding.

Naast verhalen die zijn gesitueerd in het Wilde Westen, schreef Karl May ook veel boeken die zich afspelen in de Oriënt, eveneens met een alter ego als verteller. Terwijl Karl in het Westen Shar-lih werd, werd hij in het oosten Kara: Kara Ben Nemsi, een Turks-Arabisch brouwseltje dat zoiets als Karl Zoon van de Duitsers zou moeten betekenen (*1). Zijn kennis van de lokale talen was elementair, maar tijdens zijn reizen naar de Oriënt deed hij wel de nodige kennis op van het islamitische geloof, met name van de verschillen tussen de soennitische en sji’itische tak: de gesprekken die Kara Ben Nemsi voert over godsdienstgeschillen met zijn trouwe metgezel Hadji Halef Omar zijn bij vlagen vermakelijk en soms zelfs instructief. 

Wellicht hebben zijn ervaringen in het oosten hem doen besluiten om zijn reisverhalen over het Wilde Westen op dezelfde manier aan te pakken, als persoonlijke belevenissen, maar het blijft vreemd dat honderdduizenden lezers tientallen jaren achtereen zijn beweringen voor goede koek hebben geslikt. Er wordt vaak beweerd dat May nooit op het Amerikaanse continent is geweest, maar dat is onjuist; in 1908 maakte hij wel degelijk een reis naar de Verenigde Staten, maar het Westen was tegen die tijd niet meer zo Wild en de reis beperkte zich ook tot de oostelijke staten New York en Massachuchetts. Het zal duidelijk zijn dat hij nooit avonturen heeft beleefd aan de zijde van een opperhoofd der Apachen. Zijn kennis van de Indiaanse culturen is beperkt en vrijwel geen enkel detail of karakterisering stemt met de werkelijkheid overeen. Zo zijn de Apachen in zijn verhalen de indianen die het dichtst bij de blanken staan (ze worden er door andere stammen soms op aangekeken), terwijl ze in werkelijkheid tot de stammen behoorden die zich het felst hebben verzet tegen de blanke opmars: de historisch bekendste Apachen, Cochise en Geronimo, waren bepaald geen vredestichters à la Winnetou maar gevreesde krijgers die een bloedige oorlog uitvochten met het Amerikaanse leger. Ook op andere punten maakt May er een merkwaardig brouwseltje van. Zo vertelt Old Shatterhand in Winnetou, het Grote Opperhoofd dat hij een methode heeft geleerd om urenlang te kunnen hardlopen zonder vermoeid te raken. De meeste lopers, aldus Old Shatterland, verdelen hun krachten tijdens het hardlopen over beide benen: helemaal fout, je moet het ene been sparen door het passief mee te slepen zodat alle krachten worden opgevangen door het andere been; door afwisselend het linker- en rechterbeen te sparen, kan men het hardlopen vrijwel eindeloos volhouden. Soms was Shatterhand echt een Schaterland. De letterkundige H.A. Gomperts, die net als ik als kind de verhalen van May heeft verslonden en als volwassene geamuseerd op zijn leeservaringen terugkijkt, vermeldt een andere ‘gouden tip’ die ik was vergeten:

“Het is niet alleen de introductie in een wereld van avontuur en heldhaftigheid, die men aan Karl May te danken heeft. Ook praktische raadgevingen onthoudt hij zijn lezers niet. (…) mij is bijgebleven hoe men te paard over een iets te brede kloof moet springen, achtervolgd door gevaarlijke vijanden. Uw paard haalt de overkant alleen met zijn voorbenen. Ieder ander zou zich nu zo veel mogelijk naar voren buigen, maar dat is fout. Men moet zijn eigen gewicht naar achteren brengen om de voorkant van het paard te ontlasten. Het klautert dan veilig aan wal.” (*2)

Dat zijn prachtige dingen, al zijn deze raadgevingen natuurlijk volstrekte kolder. Het vreemde is dat ik als kind al begreep dat er van die raadgevingen van Old Shatterhand niets klopte, maar dat maakte de wonderbaarlijke wereld waarin je als pre-puberale lezer werd geïntroduceerd alleen maar aantrekkelijker. Karl May was een mislukte schoolmeester (hij verloor zijn lesbevoegdheid nadat hij was betrapt op diefstal) en probeerde als schrijver goed te maken wat hem in het dagelijkse leven onmogelijk werd gemaakt: bladzijden achtereen gedraagt zijn alter ego Old Shatterhand zich als een schoolmeester die op geduldige wijze onervaren westmannen, greenhorns genaamd, wegwijs maakt in het Wilde Westen. Het blijft daarbij niet bij vermakelijke methodes om een iets te brede kloof te overbruggen, want Karl May wilde zijn lezers ook opvoeden, het liefst in het christelijk geloof. Naast schoolmeester, is Old Shatterhand ook een missionaris en zelfs Winnetou, de meest edele aller indianen, die bovendien vaak wijzer lijkt dan hijzelf, valt uiteindelijk aan zijn bekeringsdrift te prooi:

„Toen de laatste toon verklonken was, wilde hij spreken, doch het ging niet meer. Ik bracht mijn oor vlak bij zijn mond en hij fluisterde:
– Schar-lih, ik geloof aan de Heiland, Winnetou is een Christen! Vaarwel!
De greep van zijn handen werd minder, er liep een siddering door zijn lichaam – hij was dood”.

De essayist K.L. Poll bestempelt de dood van Winnetou als een klassiek voorbeeld van een scène uit een sentimenteel jongensboek en wijst op de nogal twijfelachtige moraal in de verhalen:

“Karl May beschrijft in zijn Winnetou-serie de ene moord, overval, marteling en schurkenstreek na de andere en daardoorheen laat hij steeds, heel hemels en schijnheilig, het refrein klinken van de Christelijke naastenliefde. Hij kijkt neer op vrouwen en, als het er op aankomt, ook op indianen (…).” (*3)

Met de moorddadigheid van de verhalen valt het overigens nogal mee: ondanks zijn bijnaam verbrijzelt Shatterhand geen enkele kaak of neus, zijn vuist verdooft alleen maar, en het aantal doden in de verhalen is eerder gering: als opvoeder wilde Karl May een boodschap van verbroedering brengen, geen boodschap van moord en doodslag. In de meeste verhalen is de opzet als volgt: Winnetou en Old Shatterhand krijgen te horen dat - ik noem maar wat - de Ogalalla's op het oorlogspad zijn; ze reppen naar de plaats des onheils, pikken onderweg wat vrienden op, en na een vertelling van honderden pagina’s waarin de spanning wordt opgedreven, blijft de aangekondigde massaslachting uit dankzij de inspanning van onze helden: de meeste boeken eindigen met een enorme anticlimax. Voor het overige heeft K.L. Poll gelijk: de Indianen waren in de ogen van Karl May nobele wilden, christenen in spe die enkel nog met het ware geloof in aanraking moesten worden gebracht. Al bij al is het derhalve niet zo vreemd dat de boeken momenteel door de woke worstmachine worden gehaald: het was wachten op het moment dat iemand zich de inhoud en strekking van de verhalen herinnerde. Toch vallen er bij de veroordeling wel wat kanttekeningen te maken. 

Om te beginnen was Karl May, naast een grote fantast, ook een kind van zijn tijd en zijn visie was in feite een correctie op het bestaande beeld van de indianen als een hindernis op weg naar de beschaving. Dat beeld was nog overheersend in de tijd van Karl May en zou nog jarenlang door Hollywood worden uitgedragen (en pas heel voorzichtig - worden bijgesteld in de jaren '50 van de vorige eeuw in films als Devil's Doorway en Broken Arrow). De grootste schurken zijn bij Karl May doorgaans corrupte blanken die op de rijkdommen van de Indianen uit zijn en de indianenstammen tegen elkaar uitspelen; kapitalistische boosdoeners - dat moet de wokers toch ook aanspreken. De christelijke boodschap van Karl May kan men wellicht naïef of paternalistisch noemen, maar de gedachte dat de Indianen maar in reservaten moesten worden opgesloten (als ze al niet moesten worden uitgeroeid) was hem vreemd. Ook hun culturele eigenheid mochten zij behouden (May was een verwoed verzamelaar van parafernalia uit de Indiaanse stammenculturen), ze dienden enkel de Grote Manitou in te wisselen voor de Heiland van het christendom. Wat hem voor ogen stond, was een wereld die niet zover afstond van het multiculturele paradijs dat vandaag de dag velen voor ogen staat: alle mensen zijn gelijk, sommigen moeten echter nog tot het ware inzicht worden gebracht. Eigenlijk was hij woke avant la lettre

Als men Karl May naar de vergetelheid wil schoppen, dringt zich natuurlijk ook de vraag op welke boeken over het Wilde Westen of de botsing der beschavingen nog aanvaardbaar worden geacht. Boeken die een realistischer beeld van de gebeurtenissen schetsen? De meeste blanken die de oversteek en de trek naar het Westen maakten, waren geen opvoeders en droegen geen boodschap van verbroedering uit, ze waren allesbehalve vredelievend. De indianen waren trouwens ook niet allemaal zo nobel als de fantasiefiguren die Karl May ons schonk, en als ze op het oorlogspad waren, lieten ze zich niet door een paar missionarissen ompraten. 


Noten:

(1) De afleiding van de naam heeft specialisten voor de nodige raadsels gesteld. Kara is door sommigen geïnterpreteerd al een simpele verbastering van de naam Karl maar 'kara' betekent in het Turks ook zwart en zou dan verwijzen naar de donkere baard van het personage. Er is echter nog een derde mogelijkheid: de naam zou kunnen zijn afgeleid van het Arabisch werkwoord qaara'a ( قرأ ) = lezen, reciteren; de betekenis van de naam wordt dan zoiets als 'hij die kan lezen', oftewel, zoals wij zouden zeggen, 'een geletterd man'. May kennende, lijkt me die laatste lezing de meest waarschijnlijke: zo zag hij zichzelf immers graag. Ben is Arabisch en betekent inderdaad 'zoon van'. Nemsi heeft men wel herleid tot het Russische woord voor Duitser Немецкий, nemetsjki, dat in het Ottomaanse Turks Nemsji zou zijn geworden (modern Turks Nemse), maar de betekenis ervan is eerder 'Oostenrijks' dan Duits; het is echter mogelijk dat iemand May voor een Oostenrijker (of Habsburger) heeft gehouden en dat hij de term abusievelijk heeft opgevat als het lokale woord voor Duitser. 

 (2)  H.A. Gomperts, Karl May ontsloot nieuwe wereld van helden, zie: http://karlmay.apriana.nl/1955a.html

 (3) K.L. Poll, De Onbekende Gevangene, in: NRC Handelsblad, 23 juli 1982, ziehttp://karlmay.apriana.nl/1982-07-23.html

(

 

Reacties

Populaire posts